Beschouw onderstaande constructie bestaande uit de staven #OA#, #OB# en #AB#. In de punten #O(0, 0)#, #B(5, 5\cdot \sqrt{3})# en #A(10, 0)# (coördinaten in meters #m#) zijn de staven aan elkaar verbonden door middel van een asverbinding. Bovendien werkt op de as in punt #B# de externe horizonale kracht #\vec{F}_B# en wordt de constructie ondersteund met een asverbinding in punt #O# en een roloplegging in punt #A#. Hierdoor is de constructie onderhevig aan de krachten
\[ \begin{array}{rcl}
\vec{F}_O &=& -8 \, u -4\cdot \sqrt{3} \, v \,\rm{N} \\
\vec{F}_A &=& 4\cdot \sqrt{3} \, v \,\rm{N} \\
\vec{F}_B &=& 8 \, u \,\rm{N} \\
\end{array} \]
Bereken de druk- en trekkrachten die werken op de staven #OA#, #OB# en #AB# door middel van de knooppuntmethode. Gebruik negatieve waarden voor drukkrachten en positieve waarden voor trekkrachten #\leftarrow + \rightarrow #.